Hoewel sommige opdrachtgevers veel voorbereidende werkzaamheden verrichten en het
contact met de afnemer onderhouden, maakt hen dat nog geen werkgever van de arbeidskrachten.

De activiteiten van een bv bestaan uit het verwerken en bewerken van hout en de productie
van samengestelde houten constructies. Zij besteedt het plaatsen van tuinhuisjes en
overkappingen in de jaren 2013 tot en met 2017 uit aan vier buitenlandse timmerlieden.
Deze timmerlieden zijn sinds de start van de werkzaamheden bij de bv ingeschreven
bij de Kamer van Koophandel (KvK). Ook hebben zij een btw-identificatienummer. De
bv en de timmerlieden hebben geen schriftelijke overeenkomsten gesloten. De bv beschikte
niet over een E101/A1-verklaring voor de timmerlieden. De timmerlieden beschikken
niet over een verklaring arbeidsrelatie (VAR). Zij doen niet mee met bedrijfsuitjes
en volgen geen bedrijfstrainingen. De bv voert met hen evenmin functioneringsgesprekken.
Tijdens een controle loonheffingen bij de bv komen nog meer omstandigheden naar voren.
Daardoor meent de Belastingdienst dat de timmerlieden in een privaatrechtelijke of
fictieve dienstbetrekking zijn bij de bv.

Omstandigheden die gezagsverhouding impliceren De bv krijgt mede daarom een naheffingsaanslag loonheffingen van € 310.668 opgelegd.
Zij gaat daartegen in beroep. De kern van het geschil bestaat uit de vraag of een
gezagsverhouding bestaat tussen de bv en de timmerlieden. Hof Den Bosch merkt op dat
de volgende omstandigheden wijzen op een gezagsverhouding:

De bv zorgt voor een constante werkstroom voor de timmerlieden.

De timmerlieden krijgen telefonisch of per sms van de bv het adres te horen waar zij
de werkzaamheden moeten verrichten.

De bv zet het materiaal klaar en zorgt eventueel voor een kraan. Bij de materialen
worden een bouwtekening en bevestigingsmaterialen geleverd.

De timmerlieden verrichtten de montage aan de hand van de meegeleverde bouwtekening.
Bij problemen kunnen zij contact opnemen met de bv.

Het busje en de kleding van de timmerlieden hebben geen naamsvermelding van het eigen
bedrijf.

De bv maakte een offerte voor de klant voor de levering en montage van het tuinhuis
of de overkapping. Zij zorgt voor de communicatie met de klant.

Doordat de bv eindverantwoordelijke is voor de werkzaamheden, komen eventuele klachten
bij haar terecht.

Omstandigheden die wijzen op ontbreken gezagsverhouding Maar de volgende omstandigheden wijzen erop dat geen sprake is van een gezagsverhouding:

De bv betaalt de timmerlieden een vergoeding per tuinhuisje of overkapping.

De timmerlieden gaan met eigen vervoer naar de werken toe, dragen eigen (veiligheids)kleding
en schoenen en gebruiken eigen (hand)gereedschap.

De timmerlieden presenteren zich naar de klant toe niet als werknemers van de bv.

De bv houdt bij de planning rekening met de door de timmerlieden aangegeven periodes
waarin zij niet kunnen werken.

De timmerlieden komen niet op bedrijfsuitjes, volgen geen bedrijfstrainingen en er
worden geen functioneringsgesprekken met hen gevoerd.

Bij ziekte, verlof of arbeidsongeschiktheid krijgen de timmerlieden niet doorbetaald.

Bij een klacht neemt de bv contact op met de timmerlieden. De desbetreffende timmerlieden
moeten dan terug om het probleem op te lossen. Dit is voor eigen rekening.

Geen dienstbetrekking Het hof vindt de omstandigheden die wijzen op het ontbreken van een gezagsverhouding
zwaarder wegen dan de omstandigheden die een gezagsverhouding impliceren. Het hof
vindt evenmin dat hier sprake is van een fictieve dienstbetrekking van gelijkgestelden.
Daarom verklaart het hof het beroep van de bv gegrond en verlaagt de naheffingsaanslag
tot € 7.500.

Bron: Hof Den Bosch 19-06-2024 (gepubl. 20-06-2024).